In de (goede en nuttige!) sessie van de VNG over de WOO op Overheid360 eerder deze maand, werden de aanwezigen meerdere vragen gesteld. De laatste, wanneer je denkt dat de implementatie van de WOO afgerond zal zijn, leverde bovenstaande foto op.
Ik kan er nog steeds niet helemaal over uit. Het probleem van de WOO is overduidelijk dat het daarin genoemde ‘op orde krijgen van de informatiehuishouding’ tot meer werk leidt dan een overheidsorganisatie zegt aan te kunnen en budget voor te hebben (of bereid is prioriteit aan te geven).
Iedereen in de zaal zei, volgens deze foto, niet aan de wet te gaan of kunnen voldoen. Niemand zei over 5 jaren de boel op orde te hebben, de termijn die in de wet genoemd is. Twee van de 34 (6%) dachten het over 8 jaar voor elkaar te hebben, en die werden als enorme optimisten betiteld. De anderen dachten dat het tot 2030 (56%) zou duren, of nooit afkomt (38%).
De WOO krijgt het verwijt extra werk te veroorzaken. Je informatiehuishouding op orde hebben, wie eist dat nou, zo lijkt de gedachte. De WOO in huidige vorm is echter al een compromis. De eerste versie werd als onhaalbaar afgedaan, en in de nieuwe versie geeft de wetgever overheidsinstellingen vijf jaar de tijd, en de verplichting te laten zien dat je ook je best doet om in die vijf jaar een inhaalslag te maken. De 2e WOO is al een herkansing. En niet eens een tweede kans, maar de derde.
Veertig jaar geleden, 1980, werd de WOB van kracht, die openbaarheid regelt. Sinds die tijd is er vrijwel niets gedaan om openbaarheid als grondbeginsel in de informatiehuishouding op te nemen. Nog altijd wordt een WOB verzoek als lastig ervaren, want dan moet je zo zoeken waar je je spullen hebt. Omdat je je informatiehuishouding nooit hebt aangepast om openbaarheidsverzoeken snel te kunnen afhandelen. In Noorwegen krijg je per kerende post je gevraagde informatie, maar hier is een WOB verzoek (en elk verzoek om documenten, in welke vorm dan ook, is een WOB verzoek, ook dat besef is er na 40 jaren nog altijd niet) altijd extra werk, naast je gewone taken. Alsof openbaarmaking niet een wettelijke taak is. Dat heeft altijd al tot gekrakeel geleid, en de wetgever heeft de overheidsinstellingen voor die krampscheuten uitsluitend beloond (zoals het verwijderen van dwangmiddelen, anders dan de rechtsgang).
Nu verplichte actieve openbaarmaking dichterbij komt wordt nog veel zichtbaarder dat de informatiehuishouding daar niet op ingericht is. Dat was deze namelijk voor de passieve openbaarmaking van de WOB al niet. Enige tijd geleden kwam ik nog een hoofd bedrijfsinformatie bij een overheidsinstelling tegen die me vroeg “dus jij zegt dat openbaarheid wettelijk is omschreven?”. Ja dat zei ik. En wel al veel langer dan iedereen in die sessie waar ik bovenstaande foto maakte bij de overheid werkt.
Er zijn diverse zaken die al lang verplicht zijn om actief openbaar te maken (denk aan besluiten, vergunningen etc.), en dat lukt. Er is dus niet echt reden aan te nemen dat het voor een lijst van anderen zaken, zoals de WOO opnoemt, in vijf jaren niet ook zou kunnen.
Uit de slide bovenaan blijkt dat men al heeft opgegeven voordat de WOO er nog maar is.
Het is kennelijk een erg radicaal idee om een algemene openbaarheids- en data/informatie-strategie op te stellen die ook belooft de implementatie van de WOO netjes op tijd af te ronden. Een aanpak waarbij je actieve openbaarmaking als kans ziet. Als een instrument waarmee je het gedrag van allerlei externe betrokkenen kunt beïnvloeden. Zoals je nu financiering (subsidies) en regelgeving inzet om gedrag te beïnvloeden, is openbaarmaking een derde beleidsinstrument. En wel de goedkoopste van de drie.
Mij doet het allemaal denken aan het onderstaande plaatje dat in al mijn vroegere kennismanagement- en veranderprojecten wel van toepassing was. “We hebben geen tijd voor fundamentele aanpassingen, want we zijn al zo druk met ons normale werk en brandjes blussen”.