Mooi woord van Karin Spaink, de nippertjeseconomie. Hier wat afschaven, daar een bochtje afsnijden, voorraden minimaliseren en alles just-in-time. Op het nippertje gaat alles goed. Meestal.

In complexiteitsdenken betekent een ver doorgevoerde efficiëntie wel het afbreken van veerkracht en wendbaarheid. Dat is niet zo erg voor heel voorspelbare zaken (als A dan altijd B), maar wel als complexe vragen zich aandienen. Ik spreek dan vaak over de broosheid van systemen. Broos omdat ze geoptimaliseerd zijn voor een hele smalle groep situaties, een heel specifieke niche. Broos omdat ze het niet meer aan kunnen, of erger nog, volledig in de weg zitten zodra er iets buiten dat spectrum gebeurt. Dan kieper je ineens van voorspelbaarheid in de chaos: heb je net in een paar jaar tijd de IC bedden in Nederland met zo’n duizend verlaagd (in 2017 hadden we er nog zo’n 2100, dit voorjaar net over de 1000) want dat is efficiënter, gebeurt er iets wat meer van je verlangt en wordt de zorg zo overbelast dat alleen drastische maatregelen het nog enigszins kunnen inperken.

Die chaos ontstaat uiteindelijk niet door de zich aandienende verandering, maar juist door de starre efficiëntie van je eigen structuren en systemen. Was je bij voorbaat al in het complexe domein gebleven, het domein van voortdurend waarnemen, bewustzijn van samenhangen en wederzijdse invloeden, en bovenal voortdurend situationeel schakelen, was ‘rolling with the punches‘ waarschijnlijk makkelijker geweest tot nu toe. Dat vergt wel op voorhand wat bewegingsruimte, dingen op reserve, niet alles op 1 paard zetten, maar op meerdere en zelfs ook tegenstrijdige paarden tegelijkertijd wedden.

Omdat je op die manier meer leert over de aard van de vraagstukken die je op wilt lossen, en een verscheidenheid aan oplossingen ontdekt in plaats er op voorhand eentje kiest en in beton giet. Energie overhouden om ineens van koers te kunnen wisselen, of een sprintje extra te kunnen trekken. Dingen achter de hand houden. Maar dat is, tot het nodig is, niet efficiënt op de kortere termijn.

Ik had ooit een manager die het verschil niet zag tussen efficiënt en effectief. Dat is het begin van broosheid. Want het verbeteren van de opbrengstenkant heeft altijd meer ruimte in zich dan wat is te winnen met het beperken van de kostenkant, want die heeft een harde ondergrens die meestal vrij dichtbij ligt. Een van die opbrengsten is handelingsruimte, en juist die wordt in de nippertjeseconomie vaak drastisch beperkt.

Het maakt een veelheid van onze systemen broos, doordat we de onderlinge afhankelijkheden tussen allerlei zaken uit zicht poetsen en negeren, om op ons specifieke stukje van een vraagstuk efficiënter te kunnen zijn. Omdat ze geoptimaliseerd zijn voor druk uit een bepaalde richting maar niet uit een andere. Zoals een been wel goed kan tegen belasting van bovenaf, maar niet goed tegen torsie en draaien. Broos omdat we in een nippertjeseconomie leven. Mooi woord.

Comments are closed.